Nike: ‘In het bos moet je bewegen’

Box 5: aan voorplein (heem)

 

Materiaal in box 5

  • Mikado (41 stokjes)
  • Tic Tact Toe-spel (9 blokken met de letters O en X)
  • Twister-speelmat (met cirkels: rood, blauw, geel en groen),
  • Twister-draaischijf (spinner)
  • Set van 6 houten dobbelstenen

 

Titel: Reuze stapeltoren (jenga)

Gelijkende spelregels als het bekende Jenga.

Opstelling: Bouw een toren van 18 lagen, elk bestaande uit 3 blokjes naast elkaar. Leg elke laag haaks op de vorige (zoals een kruislings patroon).

De spelers zitten in een kring rond de stapeltoren. Meestal mag de jongste of een willekeurig gekozen speler beginnen

Materiaal: 54 houten blokjes (Jenga-set). Om de toren te bouwen heb je een stabiele, vlakke ondergrond nodig. De blokken hebben een afmeting van 21 x 7 x 5 cm en de set weegt in totaal 21 kilogram. Met een starthoogte van 95 cm (19 levels) kan je een toren bouwen die oploopt tot 160+ cm.

Spelers: 4 spelers.

Spelregels:

De bedoeling is een blok uit de stapel te halen en deze bovenop te leggen. De spelers spelen om de beurt. Haal één blokje uit de toren (behalve uit de bovenste, onvolledige laag). Je mag met één hand werken en blokjes voorzichtig testen. Zet het blokje bovenop de toren, haaks op de laag eronder.

Je beurt is voorbij wanneer de volgende speler de toren aanraakt of 10 seconden voorbij zijn nadat jij je blokje hebt geplaatst.

De speler die de toren doet omvallen, verliest. De speler daarvoor is de winnaar!

 

 

Titel: Mikado

De standaardset bestaat uit 41 stokjes met verschillende kleuren of markeringen. Elke soort stokje heeft een eigen puntenwaarde:

Soort stokje Aantal Uiterlijk (typisch) Waarde
Mikado 1 Blauw-wit (of met spiraal) 20 punten
Mandarin 5 Geel 10 punten
Samurai 5 Blauw 5 punten
Bonzen 15 Groen 3 punten
uli 15 Rood 2 punten

 

Opstelling: 5–15 minuten per ronde. Begin van de ronde. Bij de start neemt één speler neemt alle stokjes in een bundel, houdt ze verticaal boven de tafel en laat ze dan los. De stokjes vallen in een willekeurig hoopje.

Materiaal: Een standaardset bestaat uit 41 stokjes met verschillende kleuren of markeringen

Spelers: 2 of meer spelers.

Spelregels:

  • De eerste speler probeert één stokje per beurt weg te nemen, zonder dat enige ander stokje beweegt. Als een ander stokje beweegt Is de beurt onmiddellijk voorbij en is de volgende speler aan de beurt.
  • Je mag je vingers of een stokje dat je al gewonnen hebt gebruiken om andere stokjes aan te raken of weg te schuiven (zoals een hefboom).
  • De Mikado mag, zodra hij gewonnen is, als hulpmiddel worden gebruikt om andere stokjes preciezer weg te halen. Vaak wordt die als eerste gezocht, omdat hij de meeste (20) punten waard is.
  • Het spel eindigt als alle stokjes uit de hoop verwijderd
  • Elke speler telt zijn punten volgens de waarde van de stokjes die hij verzameld
  • De speler met de meeste punten wint de
  • Vaak worden meerdere rondes gespeeld; je kunt een totaalscore

 

 

Titel: 3-op-een-rij : Tic Tact Toe-spel

Opstelling: Teken op een blad papier een rooster van 3 bij 3 vakjes: De spelers beslissen wie begint (bijvoorbeeld door loting).

Materiaal. 9 blokken met de letters O en X

Spelers: 2 spelers spelen om beurt. Speler 1 gebruikt een X, speler 2 gebruikt een O

Spelregels:

Speel bijvoorbeeld 5 rondes. Wie op het einde de meeste punten heeft, wint het spel!

Speel om de beurt verder, één zet per keer. Probeer als eerste drie van jouw tekens op een rij te krijgen. Dat mag horizontaal, verticaal of diagonaal.

Wie drie op een rij heeft (horizontaal, verticaal of diagonaal) roept luid “TIC TAC TOE!” en wint. Zijn alle vakjes vol en is er niemand met drie op een rij, dan is het gelijkspel !  Start dan gewoon een nieuwe ronde.

Probeer tegelijk je eigen rij te maken én de ander te blokkeren. Het middenvakje is vaak het sterkste beginpunt.

Kijk goed naar wat de tegenstander doet; één zet kan het verschil maken!

 

Titel: Twister

Opstelling: Leg de speelmat plat op de grond, met de gekleurde stippen naar boven. Eén kant van de mat heeft de woorden “voeten” en “handen” – die kant moet naar de spelers gericht liggen. De spelers doen schoenen uit en staan aan tegenovergestelde kanten van de mat (met hun tenen net achter de eerste rij stippen).

Materiaal: De Twister-speelmat (met rijen van gekleurde cirkels: rood, blauw, geel en groen), Twister-draaischijf (of een app met spinner)

Spelers: 2 of meer spelers. 1 spelleider (optioneel, maar handig)

Spelregels:

  • Elke speler zet één voet op een gele cirkel en één voet op een blauwe cirkel in de dichtstbijzijnde Zodra iedereen goed staat, kan de spelleider of draaischijf beginnen.
  • De spelleider draait aan de spinner (of gebruikt de app) en roept de opdracht: Bijvoorbeeld: Linkerhand – rood of Rechtervoet – groen”.
  • Elke speler moet die hand of voet verplaatsen naar een vrije cirkel van die kleur. Als er geen vrije stip is, mag een speler een stip delen, maar alleen als het fysiek lukt zonder te vallen.
  • Handen en voeten moeten op de stip blijven, tenzij ze moeten bewegen door een nieuwe opdracht.
  • De opdrachten volgen elkaar snel op meestal wacht de spelleider tot elke speler zijn positie heeft ingenomen voor de volgende draai.
  • Spelers vallen af als:
    • Ze met elleboog, knie of romp de mat raken,
    • Ze vallen of omvallen.
    • Ze hun hand of voet loslaten van de stip zonder nieuwe opdracht.
  •  De speler die als laatste overblijft zonder te vallen is de winnaar

 

 

Titel: Dobbelstenen gooien

 Opstelling: De dobbelstenen worden op een vlak oppervlak gegooid De spelers beslissen hoeveel dobbelstenen gebruikt worden (vaak 1, 2 of 5). Er wordt afgesproken wie start (bijv. jongste speler, hoogste worp, willekeurig).

Dobbelstenen moeten volledig rollen, niet zomaar neergelegd worden. Dobbelstenen die van tafel rollen, worden meestal opnieuw gegooid.

Materiaal : 6 dobbelstenen

Spelers: 2 of meerdere spelers

Spelregels:

Je mag tot 3 keer rollen per beurt. De speler schudt de dobbelstenen goed in de hand of in een bekertje. De uitkomst is pas geldig wanneer alle dobbelstenen stil liggen. Het resultaat is het aantal ogen dat naar boven ligt.Na elke worp mag je bepaalde dobbelstenen “vasthouden” en de rest opnieuw rollen. Bij gelijke combinaties zoals drie gelijke mag je opnieuw werpen.

Na afloop van de beurt gaat de beurt naar de volgende speler in de afgesproken volgorde. De hoogste combinatie wint.

Ga naar begin