Nike: ‘In het bos moet je bewegen’
Box 3: het voetbalveld
Materiaal in box 3
□ 1 voetbal
□ 4 grote kegels (om de doelen aan te geven)
□ Mölkky-spel (12 houten kegels met nummers 1 t.e.m. 12, 1 werpstok)
□ 2 catapulten, gebruik géén harde projectielen bij een catapult
□ De ringwerpset, (houten kruis met 5 staafjes die recht omhoog staan)
incl 4 touwringen
□ 4 frisbees,
Materiaal box 3 zelf te voorzien:
- Touw of lint (om een veiligheidszone voor catapult schieten af te bakenen)
- 2 tonnen (of groot voorwerp, zoals blikken) voor Kanjam
- doelen: bijvoorbeeld met emmers of bakken op verschillende afstanden, kartonnen schijven
- zachte projectielen voor de catapult, bv sponsjes,
Titel: Straatvoetbal
Opstelling: Baken het speelveld af door de doelen aan te duiden met kegels.
De grootte is variabel, meestal 10 op 20 m.
Materiaal: Voetbal, 4 kegels als doelafbakening
Spelers: 2 of meer spelers: meestal 3 tegen 3, 4 tegen 4 of 5 tegen 5. Er is meestal geen vaste keeper. Soms verdedigt elke speler om beurt het doel. Wisselen mag onbeperkt en doorlopend
Spelregels:
- Elk spel duurt meestal 2 × 5 minuten of 1 × 10 minuten bij tornooien
- Buitenspel bestaat niet in straatvoetbal
- ls de bal buiten gaat, wordt hij ingetrapt of ingedribbeld vanaf de zijlijn (niet ingegooid). De tegenstander moet op minstens 2 m afstand staan
- Er is vaak geen vaste keeper. In sommige varianten mag niemand de bal met de hand spelen (dus ook niet in doel). In “pleintjesvoetbal met keeper” gelden gewone voetbalregels binnen een kleine doelzone
- Vrije trappen zijn indirect tenzij fout in het doelgebied.
- Penalty wordt vaak genomen vanop ±6 meter
- Bij ernstige fouten kan een speler even naar de kant gestuurd worden (time-out van 1 minuut) of uitgesloten bij tornooien.
- Elk doelpunt telt 1 punt
- De wedstrijd eindigt na de vooraf afgesproken tijd of score (bv. 3 of 5 doelpunten).
Titel: Mölkky (Finland)
Opstelling: Vlakke speelruimte (gras, plein, bosrand…) De 12 kegels worden dicht tegen elkaar in een standaardformaat gezet (piramidevorm).
De werplijn ligt op ± 3–4 meter afstand.
Materiaal: 12 houten kegels met nummers 1 t.e.m. 12, 1 werpstok (“Mölkky”)
Spelers: 2 of meerdere spelers
Spelregels:
Het doel is om exact 50 punten te halen. Wie meer dan 50 heeft, gaat terug naar 25 punten.
Spelers gooien om beurt de werpstok naar de kegels. Als je één kegel omgooit krijg je de waarde van dat nummer. Als je meerdere kegels omgooit krijg je het aantal kegels (niet de som van de nummers).
Na elke worp worden de kegels op exact de plaats waar ze gevallen zijn rechtgezet. Zo spreidt het speelveld geleidelijk uit.
De eerste speler/team die exact 50 haalt, wint. Een speler die drie keer na elkaar niets raakt, ligt uit het spel.
Titel: Katapult schieten
Met een catapult (of slinger) zo precies mogelijk projectielen (meestal natte sponsjes, pingpongballen of zachte balletjes) richting een doel schieten om punten te scoren.
Opstelling: Afstandsmarkeringen (bijv. 3 m, 5 m, 7 m). Teken een schietlijn waarachter de spelers moeten blijven. Zorg voor een vrije zone achter de doelen (geen toeschouwers). Laat enkel de begeleider de catapulten uitdelen en controleren.
Materiaal :
- Touw of lint om een veiligheidszone af te bakenen
- 1 of meerdere catapulten (gemaakt van Y-vormige tak + elastiek, of van hout/metaal met stevige elastieken).
- Projectielen: natte sponsjes, tennisballen, zachte balletjes, of zelfgemaakte proppen papier met tape. Gebruik géén harde projectielen
- Doelen: bijvoorbeeld: Emmers of bakken op verschillende afstanden, Kartonnen schijven (een roos) met puntenzones, grote doeken met openingen
Spelers: 2 of meerdere spelers Spelregels:
Elke speler krijgt bv. 3 schoten. Per raak schot of per puntenzone wordt een score genoteerd.
Nooit richten op mensen of dieren. Wachten tot de begeleider “vrij” roept voor er geschoten wordt. Na elk schot blijft men achter de lijn tot de leiding de projectielen terugbrengt of vrij spel aangeeft.
Mogelijke varianten
- Tegen elkaar: twee teams schieten om beurten op hetzelfde doel, wie het eerst een bepaald aantal punten haalt, wint.
- Estafettevorm: eerste speler moet raken voor de volgende mag starten
- Puntenrace: verschillende doelen op verschillende afstanden → elk met een andere score
- Tijdschieten: binnen 1 minuut zoveel mogelijk rake schoten.
Titel: Ringwerpen
Opstelling: Het spel kan buiten of binnen gespeeld worden, op een vlakke ondergrond. De werpstand wordt afgebakend op ± 2 à 3 meter van het doel maar kan aangepast worden aan de leeftijd of moeilijkheidsgraad
Materiaal: Een ringwerpset bestaat uit een houten of plastic kruis met meerdere staafjes (meestal 5) die recht omhoog staan en elk een puntwaarde hebben. 4 à 6 ringen (touw,rubber of plastic), Eventueel krijt of lint om de werpstand af te bakenen. Scoreblaadje en potlood om punten bij te houden (optioneel).
Spelers: 2 of meerdere spelers
Spelregels:
- De spelers stellen zich achter de werplijn op
- Om beurt werpen de spelers een vast aantal ringen (meestal 3 of 5) naar het doel
- Punten worden toegekend op basis van waar de ring terechtkomt: Rond een paaltje: volledige puntwaarde van dat Aanraking of gedeeltelijk rond: telt meestal niet (of halve punten, als je dat afspreekt).
- Na elke beurt worden de punten opgeteld en genoteerd.
De volgende speler is aan de beurt. - Het spel gaat door tot elke speler een vooraf afgesproken aantal beurten heeft gehad (bijvoorbeeld 3 rondes).
- De speler of ploeg met de hoogste totaalscore wint.
Titel: Kanjam
KanJam is een frisbeespel voor 4 spelers in 2 teams.
Elke ploeg probeert punten te scoren door een frisbee (disc) richting een grote ton (de “kan”) te gooien. Je teamgenoot probeert de frisbee in of tegen de ton te deflecteren (af te buigen).
Variant : Je probeert met de freesbee gewoon de ton de raken.
Opstelling: Een speelveld van ongeveer 15 meter tussen de twee tonnen. Voor jongere kinderen (8–12 jaar) volstaat 8–10 meter tussen de tonnen.
Materiaal: 4 frisbee, 2 tonnen (of groot voorwerp, zoals een emmer of stoel, blikken) indien met teams wordt gespeeld
Spelers: 2 of 2 teams van 2 spelers.
Spelregels:
Je kan Kanjam individueel of in teams spelen. Een gemiddeld spel duurt 5 à 10 minuten, afhankelijk van de precisie van de spelers
Gooien moet vanachter de ton gebeuren. Als de frisbee de grond raakt vóór de ton, of de speler over de lijn stapt zijn er geen punten.
Afbuigen mag met één of beide handen, maar de frisbee mag niet opgevangen of vastgehouden worden.
Je moet exact 21 punten halen. Als je erboven gaat, wordt het aantal punten van die beurt afgetrokken
